Zingeving op de Zuidas

door Ellen de Jong

Bij de kennismaking met een cliënt krijgt advocaat Isabella Wijnberg steevast een starende blik op haar bovenlijf. De reden is het grote houten kruis dat daar hangt. Pas later komen de vragen. Ze vindt het altijd leuk om haar verhaal te vertellen. ‘Het verhaal over hoe je verliefd bent geworden, is natuurlijk niet iets wat snel verveelt. Daar kun je het mee vergelijken.’

Als klein meisje uit een niet-religieus gezin was Wijnberg via een protestantse buurvrouw al vertrouwd geraakt met het christelijk geloof. Maar die verliefdheid waarover ze spreekt, begon pas op haar 16de, toen ze tijdens een tussenjaar in een klooster van de broeders van Franciscus van Assisi terechtkwam. Hun sobere levensstijl in combinatie met hun vreugdevolle uitstraling was voor Wijnberg mind blowing. Terug in Nederland maakte ze studie van de catechismus en voelde ze voor het eerst een sterke verbondenheid met Jezus.

Er wordt nooit lacherig gedaan over haar roeping als non, het celibaat of haar dagelijkse tenue commune, bestaande uit dat houten kruis, een lange, blauwe rok en vanboven ‘iets wits’. En als dat wel gebeurt, is Wijnberg zelf degene die de grap maakt. Maar ze neemt haar principes als non serieus. Die komen grotendeels neer op het bewaken van voldoende innerlijke vrijheid om zich niet te laten leiden door goederen en status. In dat opzicht had ze geen uitdagender werkplek kunnen kiezen dan de Zuidas, waar het materiële juist zoveel bepaalt. Dat levert soms gepieker op.

‘Concreet: in hoeverre vind ik het nou belangrijk dat we met een cliënt gaan lunchen in een chic restaurant? Het is weleens voorgekomen dat ik onrustig werd van het idee. Het bleek dan geen punt om samen gewoon een broodje te eten. En bij een andere gelegenheid, waar enorme schalen met voedsel dreigden te worden weggegooid, heb ik gevraagd om doggybags, zodat ik het voedsel kon geven aan mensen die het niet zo breed hebben.’

Net zo belangrijk is de rode draad in haar relatie tot anderen: de mens is het doel, nooit het middel. Zo zal ze een jongerejaars niet tot middernacht laten doorwerken omdat ze zelf om half acht bij de mis wil zijn. In die gevallen klapt ze liever zelf, na de mis, haar laptop weer open. Hoewel het ook weleens gebeurt dat ze er helemaal niet bij kan zijn, zoals haar collega’s soms moeten bezuinigen op de tijd die ze met hun gezin doorbrengen. Daarnaast is ze erop gebrand om altijd voor de ‘armen’ te kiezen. ‘Dat maakt dat ik bijvoorbeeld juist wat meer in die minder getalenteerde stagiair investeer.’

Toen Wijnberg als stagiair bij Houthoff binnenkwam, had ze verwacht dat het tijdelijk zou zijn. ‘Ik had een onwijs vooroordeel over grote advocatenkantoren op de Zuidas. Voor mij stonden ze gelijk aan oppervlakkigheid.’ Maar het klikte juist ontzettend goed tussen haar en haar collega’s. ‘Er werkt hier een mix van de meest uiteenlopende mensen die met elkaar gemeen hebben dat ze hart hebben voor hun werk, hun collega’s en onze klanten. Daar voel ik me goed bij. In die mix was nog genoeg plaats voor een toegewijd zuster.’

Ze nodigt weleens collega’s uit om mee te gaan naar een gebedsavond in De Papegaai, de kerk in hartje Amsterdam, waar Wijnberg woont. Ze ziet dan vaak ‘iets gebeuren’ bij degenen die daarop ingaan. Maar van een missie om de Zuidas in aanraking te brengen met het geloof wil ze niet spreken. ‘Laat ik het anders formuleren: voor mij is het geloof, mijn relatie met Jezus, het beste dat me ooit is overkomen. Dat is iets wat ik ook anderen gun, maar verder moet het niet gaan.’

 

‘Soms brengt succes niet het geluk waar ze op hoopten, soms zijn ze niet zo succesvol als ze zich voordoen’

Yanki Jacobs (31) werkt als rabbijn op de Zuidas. Hij studeerde joods recht en filosofie.

Yanki Jacobs wilde architect worden, maar zijn loopbaan nam een andere afslag tijdens een studie joods recht en filosofie in Los Angeles. Hij werd rabbijn. In die hoedanigheid keerde hij op zijn 24ste terug om een Nederlandse afdeling op te richten van de internationale organisatie Chabad on Campus. Om de simpele reden dat er een treinstation zit, ging hij met zijn vrouw op de Amsterdamse Zuidas wonen. Daar biedt hij sinds 2013 steun aan joodse studenten en starters met activiteiten en pastoraal werk.

De eerste lichting van die studenten is nu uitgevlogen. Jacobs sloot hun huwelijken en zag ze starten in het bedrijfsleven op de Zuidas of elders. Hij staat inmiddels bekend als de Zuidasrabbijn. ‘Dat is niet iets wat ik opeens besloot, maar ging geleidelijk. Ik houd niet van forceren. Pas als mensen vanuit zichzelf een beroep op je doen, kun je iets voor ze betekenen.’

Zijn contacten op de Zuidas leven doorgaans seculier, maar vallen in hun zoektocht naar zingeving terug op hun joodse wortels. Ze kloppen bij Jacobs aan om even, zoals hij het noemt, het harnas dat hoort bij het zakenleven uit te kunnen trekken. ‘Je merkt dat mensen veel bezig zijn met succes, maar dat dit uiteindelijk relatief blijkt. Soms brengt succes niet het geluk waar ze op hoopten, soms zijn mensen niet zo succesvol als ze zich voordoen.’

Hij spreekt ze vaak een halfuurtje of drie kwartier – een Zuidasser heeft weinig tijd – in zijn als woonkamer ingerichte kantoor, in een Starbucks of in het bedrijf waar iemand werkt. Dan helpt hij ze bij het bestuderen van de joodse boeken en joodse filosofie. ‘Het zijn intellectuele mensen, maar op de universiteit hebben ze niet het intellectuele aspect van het jodendom meegekregen.’

Een Zuidasser die stukloopt op het harde werken, biedt Jacobs stof tot nadenken met de kerngedachte van het joodse geloof, namelijk dat ieder mens zijn eigen rol te vervullen heeft. ‘Ik vraag eigenlijk altijd: wat is jouw rol? Soms is het moeilijk om uit te vinden wat die rol is en soms worstelen mensen met issues waar ook ik geen oplossing voor heb. Het jodendom is geen newagebeweging, de Thora bestaat niet uit oneliners. Maar als we doorpraten en hun specifieke situatie bekijken in het licht van het geloof, dan gebeurt er vaak iets moois.’

Ook helpt Jacobs zijn contacten inzien dat het in het leven niet om economische waarde draait. Hij citeert graag een zin uit de Talmoed: ‘Wie één mensenleven redt, redt de hele wereld.’ ‘Dat klinkt heel poëtisch, maar heeft een daadwerkelijke implicatie. Stel dat je met de auto moet uitwijken en de keuze hebt om een kind of een oude man te sparen. Wie kies je? Het kind vinden de meeste mensen het logische antwoord, maar dan kijken we onbewust naar de economische waarde en niet naar de waarde van het individu.’

Volgens Jacobs zijn topadvocaten en ceo’s daarin niet anders dan anderen. ‘Ik ontmoet ook hier op de Zuidas heel weinig mensen die altijd meer belang hechten aan de economische waarde. Vergeet niet: Zuidassers zijn ook gewoon mensen, hè?’

 

‘Ik heb ook weleens gedacht dat ik in mijn eentje met een vingerhoedje de Titanic zit leeg te hozen’

Leonie Stekelenburg (43) is boeddhist en werkt als mindfulnesstrainer op de Zuidas. Ze studeerde natuurwetenschap en innovatie- management.

Er was een grote persoonlijke crisis voor nodig om Leonie Stekelenburg te doen inzien dat ze als consultant bij een multinational op de Zuidas niet op haar plek zat. Het ging ogenschijnlijk allemaal z’n gangetje, totdat haar vriend zich van het leven beroofde. ‘Acuut dacht ik: wát ben ik aan het doen? Ik kan niet door op het spoor waar ik nu op zit.’

Ze maakte kennis met mindfulness, de aandachtstraining die inmiddels wijdverbreid is in de westerse maatschappij, en kwam uit bij het boeddhisme. Ze vond de meeste aansluiting bij de leer van de Vietnamese zenmonnik en vredesactivist Thich Nhat Hanh, die ook de bedenker is van de term mindfulness.

Vijftien jaar nadat ze er was vertrokken, keerde ze terug naar de Zuidas, niet als consultant, maar als een van de vier oprichters van Mindfulbizz, waarmee ze trainingen geeft bij bedrijven. Het doel is werknemers ‘te helpen leiding te nemen over hun aandacht, zodat ze zich op hun gevoelswereld en moreel kompas kunnen richten’, zegt Stekelenburg.

Al vijf jaar lang probeert ze op deze manier niet alleen Zuidassers vooruit te helpen, maar bovenal de organisaties waar ze werken. De gedachte is: als het bedrijf als geheel, van telefonist tot ceo, in contact komt te staan met zijn gevoel, dan is het misschien mogelijk winst als leidend doel te vervangen door wat nu zo modern purpose heet, zoals duurzaamheid en gelijkheid. ‘Als zij het goede gaan doen, dan verandert de wereld wel.’

Het nobele streven blijkt echter lastig in de praktijk te brengen. Veel mooie opdrachten zag ze in teleurstellingen eindigen. Zoals eentje bij een energiebedrijf waarvan de ceo nota bene zelf verandering teweeg wilde brengen door middel van mindfulness. Het traject kwam goed van de grond, maar de voortgang stokte toen de onderste bedrijfslagen aan de beurt waren. Voor zo’n gemiste kans is maar weinig nodig. ‘Een nieuwe hr-manager die niet mee wil en alles ligt weer op z’n gat.’

Wat ook niet helpt, is de kritiek die er af en toe klinkt op mindfulnesstrainers als ‘zakkenvullers’, die meedraaien in de money machine van het kapitalisme. Stekelenburg organiseert drie keer per week gratis inloopmeditatie­trainingen. ‘Het geld is ergens, maar niet bij ons.’

Om gemotiveerd te blijven, zit ze sinds kort één dag per week bij de Impact Hub, een community voor sociale ondernemers. Die leert ze om, ondanks tegenslagen, ontspannen en met vertrouwen hun werk te blijven doen. ‘Ik heb ook weleens gedacht dat ik in mijn eentje met een vingerhoedje de Titanic zit leeg te hozen.’

Toch wil ze niet opgeven. ‘Onze idealen botsen met de waarden die hier gelden, maar wij blijven geloven dat er verandering komt. Het schuurt aan alle kanten, bolwerken beginnen steeds harder te wiebelen. Het moet anders. Winst kan niet langer het leidende principe blijven. Het moet plaatsmaken voor purpose: wat draagt ons product of dienst wezenlijk bij aan de vraagstukken waar de maatschappij voor staat?’

gepubliceerd op 4 juni 2020