Wees mild naar je eigen pijn

door joost

Bernice Notenboom is een wereldreizigster en klimaatonderzoeker. Ze heeft de hoogste bergen beklommen en de langste skitocht gemaakt over Noordpoolijs. Ook dit voorjaar was zij op de Noordpool, om onderzoek te doen naar de afnemende dikte van Noordpoolijs. Maar voordat ze haar onderzoek begint gaat ze een gesprek aan met het ijs. Ze heeft ontzag en eerbied voor de overweldigende natuur die daar is; de stilte, de leegte. Ze zegt in een interview: je vraagt de Noordpool letterlijk om er te mogen zijn, om toestemming deze ruimte te betreden. In die houding proef ik een diepe eerbied voor de natuur zoals zij is, een besef van mysterie van leven en zijn; alsof de ijsvlakte een eigen bezieling heeft, waar je als mens jouw ziel op af moet stemmen.

Zoals je het mysterie van de sterrenhemel kunt ervaren, een ontzaglijke ruimte. De boeddhistische zenmeester Thich Nhat Hanh ervaart die ontzaglijke ruimte in iedere mens. Ruimte, mysterie, bezieling. Het zijn aanduidingen voor ervaringen die niet aan te wijzen zijn, maar die er wel zijn, als je tijd neemt en eerbied ontwikkelt voor de eigenheid van het andere, voor de eigenheid van een ander. En zoals je eerbied kunt hebben voor het andere, kun je ook eerbied hebben voor jezelf, voor wie jij bent, voor de ruimte van de sterrenhemel in jou, voor je bezieling. Kun je dat in jezelf toelaten: eerbied voor wie jij bent?

Egoïstisch of zelfkennis

In onze cultuur voelt het onwennig zo bij jezelf stil te staan. Het wordt gauw als egoïstisch gezien. In Oosterse culturen wordt zelfkennis gezien als de bron van alle kennis, als oorsprong ook van wetenschap. Als je jezelf kent, in je schoonheid, in je middelmatigheid, in je kwetsbaarheid, en je kunt mild zijn, dat het zo is, dan kun je in eerbied buigen voor de ander in diens schoonheid, middelmatigheid, kwetsbaarheid. Eerbied voor jezelf is eerbied voor de ander. Iedere mens heeft zo’n zachte tere plek in zichzelf, een hart, een ziel. Soms ontstaat er een muur omheen, die het zachte wil beschermen; soms brokkelt de muur af en ontstaat er een toegang naar jezelf, naar de ander.

Om eerbied te ervaren is het nodig de tijd te nemen. Meestal razen we in ons leven voorbij iedere bezieling. Het vraagt iets van je, als jij je ziel wilt horen, het vraagt rust, het vraagt tijd om af te stemmen op het andere. Bernice Notenboom vraagt het ijs toestemming om er te mogen zijn. Als je je begeeft op het ijs, vraagt het ook iets anders: het vraagt een offer. Zij begeeft zich in een intense kou, daar is haar lichaam niet aan gewend, ze heeft last van haar bevroren tenen, gevoelloze vingers en een ontsteking op haar lip. Het zijn op het ijs, vraagt een offer. Omdat we niet alleen bezieling zijn, onze ziel is in een lichaam.  En het lichaam heeft een andere dynamiek en eigen behoeften en begrenzingen. We zijn mensen van de aarde, we leven in deze wereld met haar dagelijkse patronen, waar we van houden of waar we niet van houden.

Hoe gaat het vaak in het leven van mensen?

We doen onze dingen, stemmen ons wellicht af op onze omgeving, gaan mee in de vaart der volken, in verwachtingen die mensen van ons hebben, we vormen groepen gelijkgestemden om ons heen, bij wie we ons veilig en geaccepteerd voelen. Het kan ook anders gaan, dat het je niet lukt je af te stemmen op je omgeving; je niet voldoet aan verwachtingen van anderen, dat je in een omgeving bent waar mensen je dwars zitten. Of je gezondheid laat het afweten, of de economie, of de liefde hapert… Hoe stemmen we ons dan af?

Soms is er afstemming, soms niet. Dan moeten we een manier vinden om ons te verhouden tot het vreemde andere. Er is niet één goede manier van in het leven staan, van bezield leven: Ieder mens kan op een andere manier geraakt worden door de wereldziel. Een meditatie-oefening laat mij zien, dat de weerstand die ik ervaar bij een ander, iets zegt over de weerstand die ik heb bij aspecten van mijn eigen leven. Dus weerstand nodigt je uit een weg naar binnen te gaan, in plaats van de ander te verwijten. Toegang vinden tot je ziel, tot de ziel van een ander is ook de pijn ervaren die het geeft; het is niet alleen maar schoon of verheven.

Kun je stilstaan bij de weerstand, bij je gesloten hart? Hoe beleef je dat? Veroordeel je de weerstand? Kun je mild zijn naar jezelf? Naar de ander?

Ik wil u volgen

Er is niet één manier van leven de juiste; daar is het leven te dynamisch voor en daar zijn mensen te veranderlijk voor. Niets is zeker, is alles veranderlijk. Durven we ons in die open ruimte van niet-zeker-weten te begeven, te bewegen? Ik denk dat het over zulk soort overwegingen gaat in de volgende tekst van evangelieschrijver Lukas:

Terwijl zij onderweg waren, zei iemand tegen Jezus: ‘Ik zal u volgen, waar u ook heen gaat.’ Jezus zei tegen hem: ‘De vossen hebben holen en de vogels hun nesten, maar de Mensenzoon heeft niets waar hij zijn hoofd op kan laten rusten.’ Tegen een ander zei hij: ‘Volg mij.’ Deze vroeg: ‘Heer, laat mij eerst teruggaan om mijn vader te begraven.’ Jezus zei tegen hem: ‘Laat de doden hun doden begraven; maar u, ga heen en verkondig het rijk van God.’ Weer een ander zei: ‘Ik zal U volgen, Heer, maar laat mij eerst afscheid nemen van mijn huisgenoten.’ Tot hem sprak Jezus: “Wie de hand aan de ploeg slaat, maar wie omkijkt is niet geschikt voor het koninkrijk der hemelen.”

De mensenzoon die geen plek heeft om zijn hoofd neer te leggen. Geen comfort, geen vaste plaats om je veilig te voelen; op weg, altijd open naar wat komt, je ziel afstemmen op wat is. Blijkbaar trekt het mensen aan, in die vrijheid te leven. Mensen willen ook zo leven: ik wil u volgen. De uitspraken van Jezus laten merken, dat die zielsvrijheid een offer vraagt: het vraagt je gewoontepatronen te doorbreken; je eigen idee van wat hoort, wat goed en fout is, loslaten; geen gelijk willen hebben, maar een openheid beoefenen naar een tedere, onzekere plek bij jezelf, bij de ander, waar ruimte is voor de pijn van leven. Een opening waar je je ziel hoort fluisteren en de ziel van de ander. Leven waar ruimte is voor mysterie is een andere orde binnentreden.

Vriendelijk zijn naar je eigen pijn en onvermogen

‘ Laat de doden hun doden begraven; wie omkijkt is niet geschikt voor het koninkrijk der hemelen… ‘ Heel gecomprimeerde teksten, waar alle discussie uit verdwenen is; De woorden klinken ongenaakbaar, alsof je een nieuw ‘moeten’ wordt opgelegd, een nieuw setje normen en voorschriften. Ik denk niet dat van mensen verwacht wordt acuut alles los te laten en radicaal anders te leven; je zou van het ene in het andere verwachtingspatroon vallen. Het gaat meer om een weg in je leven te ontdekken waarbij je gehoor geeft aan je innerlijke stem, waarbij je mildheid oefent naar de dingen die ongemakkelijk voelen, waarbij je vriendelijk bent naar je eigen pijn en onvermogen, en begripvol naar de pijn en het onvermogen van de ander.

Het gaat om een tedere plek in jezelf toe te laten en om die misschien wel ruimer te maken, ruim als de wereld, ruim als het universum. Die weg is er niet zomaar. Het vraagt iets van een offer van je. Bernice Notenboom had bevroren tenen en gevoelloze vingers, nadat ze het mysterie van het ijs was opgegaan. Oude patronen loslaten kan ook pijn doen; het kan onopgeloste pijn in jezelf wakker roepen en wat al niet meer. Het is een weg die je kan gaan, waarbij je mildheid ontwikkelt. Het gaat om bewegingen die je niet ziet, maar vermoedt; het gaat om een vraag, geen antwoord. Het gaat om een toevertrouwen aan de bezieling in deze wereld, en openheid naar de bezieling in iedere mens. Moge het zo zijn, dat wij ons toevertrouwen.

gepubliceerd op 1 september 2017